Russ Lossing         home   recordings   press   performances   bio   photos   links

Jazz Pianist - Composer

 
 

Russ Lossing – Drum Music

Door Henning Bolte op 18 augustus 2012


4.5

SoundId

Muziek van drummers is niet per se drum music … maar wat is drum music dan? Pianist Russ Lossing kan op een lange verbinding met slagwerker Paul Motian (1931-2011) bogen. Het begon rond de eeuwwisseling via bassist Ed Schuller en leidde naar de trio-opname Dreamer (Double Time Records, 2000) en As It Grows (Hatology, 2004). Later onderhield Lossing een trio met Motian en bassist John Hébert als vertrouweling. Hij speelde de muziek van Motian veel live maar niet op opnamen. Naar aanleiding van Motians tachtigste verjaardag vorig jaar be- sloot hij een solo-album louter met composities van Motian op te nemen hetgeen in mei 2011 gebeurde. Lossing is ook op het Consort of Motion album (Kindof- blueRecords, 2011) van de Zwitserse trombonist Samuel Blaser samen met Paul Motian en Thomas Morgan te horen (opgenomen december 2010). Het zijn bewerkingen van o.a. Monteverdi en dat is niet de enige reden dat deze bespreking ook onder ‘klassiek’ staat.

Paul Motians muziek is duidelijk, direct en tegelijk open voor invulling door de uitvoerende musicus. Deze muziek op alleen piano te spelen, is zonder meer een pittige uitdaging en een soort ultieme omkering. Motian begon als sensibele drummer als gelijke partner in het trio van Bill Evans. In dit geval wordt Motians eigen muziek compleet naar piano-tonaliteiten getrans- formeerd. Geen kleinigheidje maar volgens Lossing biedt Motians muziek een veelvoud aan mogelijk- heden en kansen.

De 10 Motian-stukken die Lossing voor zijn album uitkoos, gaan van het vroege sleutelstuk Conception Vessel (1972) naar het late Olivia’s Dream (2007) maar zijn voor het grootste gedeelte uit de jaren 80. Op Lossings album zijn grofweg drie typen van stukken te vinden. Stukken van een sterke en speciale bebop-signatuur (Mumbo Jumbo, Fiasco), elegische stukken met een oriëntaalse kleuring (Gang Of Five, Last Call, It Should Have Happened …, Olivia’s Dream, Remembrance Of Things Past) en stukken waar allebei even sterk of helemaal niet vertegenwoordigd zijn (Conception Vessel, Dance, Drum Music).

Het album opent met een sleutelstuk uit 1972, Conception Vessel, tevens het titelstuk van Motians debuut als leider op ECM (hij was toen 42 jaar oud). Hij droeg vlak daarvoor al in de groep van Keith Jarrett composities bij (zoals Trieste). Het stuk geeft Lossing de mogelijkheid lagen rond het thema ver- schillende stijltoespelingen door elkaar te husselen en steeds inventief op juiste momenten het thema terug te laten keren (vanuit/in een ander perspectief). Gang Of Five is een stuk uit de vroege dagen van Motians bands in de tachtiger jaren, beginnend bij het kwintet met Ed Schuller, Jim Pepper, Joseph Lovano en Bill Frisell. Lossing transformeert het stuk met spaarzame gedempte pianoklanken en elliptische call-response-patronen in een mysterieuze klankruimte met Ravel-kleuren. Last Call eveneens uit jaren 80 (te vinden op The Year of The Dragon van het trio met Geri Allen en Charlie Haden, Winter&Winter, 1989) is bij Lossing een radicaal vertraagd afscheidslied van Mompou-achtig karakter en vol geraffineerd in klank werkende sentimenten.

De mood verandert radicaal in het erop volgende cascaderende Fiasco, voor het eerst opgenomen op het inmiddels legendarische album It Should Have Happened A Long Time Ago (1985). Fiasco vertoont één van de kernkarak- teristieken van Motians spel, zijn speciale (ir)regulariteit. Deze is als de reguliere irregulariteit van een drum die van de trap van de Village Vanguard naar beneden dendert, zoals Paul Bley het ooit uit- drukte. Motian zelf vertelde dat hij dit begon te cultiveren na een kritische opmerking van Lennie Tristano (in de jaren vijftig) over zijn drumspel. Lossing houdt dit consequent erin en laat het geheel meesterlijk ontsporen. Na deze opschudding gaat Lossing naar de onweerstaanbare melodie van It Should Have Happened A Long Time Ago. De titel is één van de kernzinnen van de anchor-man van CBS-televisie, Walter Conkrite (1916-2009). Nadat Motian het stuk geschreven had, viel hem op, dat de kadans van Conkrites zin precies in deze tune valt. Net als Gang Of Five krijgt ook dit stuk bij Lossing iets mysterieus – met spaarzame noten en vervuld van verre echoes – her en der lijkend op orthodoxe chants – en spiegelnde commentaren erop.

Mumbo Jumbo eveneens uit de jaren 80 (voor het eerst op Live At The Village Vanguard met het Geri-Allen -Charlie-Haden-trio (DIW, 1987) is een van de meest populaire Motian-stukken, met een sterke Monkeaanse geest en daarbij horende neiging het uit te willen zingen. Monk was net als Roach een belangrijke invloed voor Motian. Hij speelde een aantal concerten met hem als drummer. Mumbo Jumbo is een ensemble-stuk par excellence. Desalniettenmin valt van Lossings behandeling op alleen de piano volop te genieten. Motian zelf leverde trouwens zijn eerste partij overdonderend latin drumming op uitdrukkelijk verzoek van George Russell in Russells beroemd stuk Concerto For Billy The Kid (The Jazz Workshop, RCA Victor, december 1956). Olivia’s Dream, een latere compositie, is wederom een oriëntaals stuk met een open einde. Lossing creëert een modulerende tonale flow vol drama.

De afwisseling van serene en hobbelige karakteristieken loopt door het hele album, ook in door de laatste drie stukken. In Dance, een compositie van het gelijknamige ECM-album uit 1978 met Charles Brackeen en David Izenzon, emuleert Lossing de irregulariteit van flikkeringen mooi met de piano. Een speciaal stuk is In Remembrance Of Things Past (opgenomen op Triosm van het Frisell-Lovano-trio (Winter&Winter, 1994). Lossings versie, die niet bepaald pianistisch klinkt, laat veel ruimte, houdt de eenvoudige aantrekkelijke melodie uit de buurt van zachte geleiding wat het geheel een zekere raadselachtigheid geeft. Het lijkt bij tijd en wijle op Stefan Wolpes (1902-1972) hercomposities van folk-themes. Drum Music tenslotte, een ander vrij bekend stuk van Motian uit de jaren 80, klinkt als een voortzetting van de Charly-Parker-Igor-Stravinsky -verbinding. Lossing gaat er wederom compromisloos in en levert een wilde, rauzende versie.

Luisterend naar Lossings vertolkingen zou men Motians drum-spel kunnen horen en kunnen opmerken dat hij meer deed dan het plaatsen van mooie accenten en (daarmee de klank van andere instrumenten meer cachet geven. Men kan – via andere versies zoals deze van Lossing – ontdekken hoe hij de essentials van de melodie speelde. Daardoor zat hij ook nooit welke pianist (of gitarist) dan ook in de weg. Zodoende kan men albums van Motian extra verrijkend (her)beluisteren, her)beleven en voortgezet keer op keer aan nieuwe versies spiegelen. Zo brengt Lossing zijn Motian-lezingen nu in een nieuw trio met bassist Drew Gress en drummer Eric McPherson (die beiden eerder Motian-stukken, o.a. Blue Midnight, met pianist Fred Hersch opnamen (Whirl. Palmetto, 2010)). Zo gaat het contouren geven en verrijken van Motians muziek met haar onuit- puttelijke rijkdom door en wordt vooral een benadering van spelen doorgegeven die bij musici leeft die met Motian gewerkt hebben.